Last updated on mei 20th, 2023 at 06:55 pm
Uitgave 12, juli 2002
Deel 2 (vervolg vorige maand)
De kamer waar het kruit werd bewaard was extra versterkt en de kombuis was voorzien van een stenen vloer en betegelde wanden om brand te voorkomen. Het schip was voorzien van een groot aantal kanonnen in alle soorten en maten want onderweg dreigde gevaar van vijanden en zeerovers. In de beginjaren van de VOC hadden de schepen bovendien de opdracht om de Spanjaarden en Portugezen waarmee Nederland in oorlog was, zoveel mogelijk schade toe te brengen.
Behalve spiegelschepen beschikte de VOC ook over jachten, kleinere, snelle schepen die als koerier, of op verkenning werden gestuurd. Tijdens een van de eerste VOC reizen werd het jacht De Duyfken er op uit gestuurd om onbekende landen te verkennen. Men kwam zonder het zelf te beseffen voor de kust van Australië. De koopman Liorne uit Hoorn bedacht het fluitschip. Niemand weet meer waar die naam vandaan komt. Het is een schip zonder spiegel, maar met een ronde achterkant. Het is een heel praktisch schip want het dek is smal: hoe breder het dek hoe meer belasting je moest betalen. De tuigage is zo eenvoudig mogelijk, dat was nodig omdat de helft van de VOC bemanning uit het buitenland kwam en vaak nog nooit de zee had gezien. Het ruim is wijd en de bodem vlak zodat men dicht bij de kusten kon komen en makkelijk rivieren opvaren. Toen het eerste fluitschip gebouwd werd, de “Liorne” werd zij door veel collega’s uitgelachen. Maar later is het praktische schip in heel Europa nagebouwd.
Een goed gebouwd en net onderhouden VOC schip kon zo’n 15 jaar dienst doen. Dan werd het verkocht om nog een paar jaar te varen op korte afstanden in Azië of Europa of het werd gesloopt. Soms vergingen schepen in stormen of doordat ze op de rotsen of riffen liepen, maar in totaal ging het daarbij om maar drie procent. Verreweg de meeste schepen hielden het jaren vol. Het grootste probleem was dat de houten schepen onderweg helemaal begroeid raakten. Ze moesten dan opzij worden getrokken en schoongebrand. Een goed gebouwd en schoon schip voer naar Azië met een gemiddelde snelheid van 5 km per uur, de snelheid van een voetganger. Dat betekent dat men als alles mee zat van Amsterdam tot Batavia zo’n zeven maanden onderweg was.
Op het moment, zijn er meer dan 145 schepen op de zeebodem bekend.
Met dank aan het Westfries Museeum.
David Hessels