Last updated on mei 20th, 2023 at 06:57 pm
Uitgave 44, januari 2005
DEEL III: Alternatieve mogelijkheden en andere overwegingen
Omdat de meeste vrouwen op een bepaald punt in hun leven zich deze vraag zullen stellen, is het belangrijk goed te zijn geïnformeerd over de voor- en nadelen van hormoontherapie. Daarom heb ik geprobeerd grondig op de verschillende aspecten hieromtrent in te gaan, met het gevolg dat de tekst te uitgebreid werd voor één aflevering. In de vorige twee afleveringen van „Spreekuur“ heb ik de voor- en nadelen van het nemen van vrouwelijke hormonen besproken. Mocht dit een onderwerp zijn dat u aanspreekt raad ik dan ook aan om eerst deze artikelen te lezen, omdat deze aflevering hierop aansluit.
Momenteel wordt de markt overspoeld met alternatieve geneesmiddelen om de klachten rond de overgang te verlichten. Helaas is zowel wat betreft de effectiviteit als de veiligheid van de meeste producten nog maar weinig onderzoek verricht.
Soja producten bevatten componenten die op oestrogeen lijken, en worden door de alternatieve markt aangeprezen. Onderzoeken naar het effect op overgangsklachten spreken elkaar echter tegen. De eiwitten in soja hebben wel een gunstig effect op de cholesterol samenstelling in het bloed (dit voordeel geldt alleen voor het volledige soja product, en niet voor supplementen die slechts de „plantaardige oestrogenen“ bevatten), en verlagen waarschijnlijk daarmee het risico op hart- en vaatziekten. Aan de andere kant bestaan er ook onderzoeken die suggereren dat ook het nemen van hoge doseringen „plantaardige oestrogenen“, net als voorgeschreven oestrogenen (zie „Spreekuur“ vorige maand) de kans op baarmoederkanker doet toenemen.
In hoeverre sojaproducten na de overgang van invloed zijn op de botdichtheid is ook nog onduidelijk. Zilverkaars (cimicifuga)-producten zijn vooral in Duitsland populair voor het tegengaan voor overgangsklachten. Ook hiernaar is weinig onderzoek verricht, en wordt over het algemeen aangeraden deze producten niet langer dan 6 maanden te gebruiken. Via internet worden diverse andere producten aangeboden die zogenaamde „natuurlijke hormonen“ bevatten, in crèmes of tabletten. Veel van deze crèmes bevatten „natuurlijke“ progesteron-soorten die het menselijk lichaam niet als progesteron kan gebruiken. Bijvoorbeeld de stof „diosgenine“ die uit de wilde yam plant wordt gewonnen kan alleen maar door planten worden omgezet in actief progesteron, en niet door het menselijk lichaam. Vaak wordt aan deze producten naast het „natuurlijke“ progesteron, ook het „gewone“ (chemische) progesteron toegevoegd. Omdat er op deze producten nauwelijks controle bestaat, weet de gebruikster vervolgens niet hoeveel van dit progesteron in haar lichaam wordt opgenomen. Ook bestaan er geen bewijzen dat progesteron op deze wijze toegediend de overmatige groei van het baarmoederslijmvlies tegengaat en zo de kans op kanker van de baarmoeder verkleint.
Daarnaast bevatten een aantal van deze producten het mannelijke hormoon testosteron (hetzij in „chemische“ hetzij in „natuurlijke“ vorm). Er zijn inderdaad studies die suggereren dat dit hormoon bij vrouwen de seksuele beleving verbetert, maar momenteel is er nog maar weinig bekend over de veiligheid en bijwerkingen van al deze producten. Mocht u desalniettemin besluiten om dit soort producten uit te proberen is het wel beter om dit aan uw arts te melden, want ook „natuurlijke“ producten kunnen bijwerkingen hebben, of wisselwerkingen met andere geneesmiddelen.
Alvorens te besluiten om al of geen hormonen te gebruiken is het zinvol om voor uzelf op een rijtje te zetten om welke reden u de therapie overweegt. Mogelijk bestaan er alternatieve oplossingen met minder of geen bijwerkingen voor uw probleem.
De opvliegers en nachtelijke zweetaanvallen verdwijnen meestal vanzelf binnen 4 jaar. Indien deze klachten licht of matig optreden kunt u eerst een aantal andere maatregelen uitproberen: dunne losse kledingstukken, lagere omgevingstemperaturen, en het vermijden van sterk gekruid voedsel, cafeïne of alcohol. Ook hebben veel vrouwen baat bij ontspanningsoefeningen zoals yoga.
De soms optredende depressies kunnen meestal met andere middelen worden bestreden, waarbij een aantal (de zogenaamde „selectieve serotonine heropname remmers“) bovendien de opvliegers blijken te verminderen
Wanneer u besluit geen oestrogenen te gebruiken na de menopauze is het voorkómen van botontkalking een overweging, en is het verstandig om extra calcium (1200 -1500 mg per dag) met vitamine D (400 IU) te slikken. Ook (kracht)sport en andere lichaamsbeweging heeft een gunstige invloed op de botdichtheid. Wanneer er al osteoporose bestaat kunt u ook andere medicijnen nemen die de botafbraak remmen, biphosfonaten genaamd. Nieuwer zijn medicijnen die effect hebben op de botdichtheid zijn de zogenaamde „selectieve oestrogeen receptor modulatoren“. Deze laatsten werken alleen op een gedeelte van de plekken in het lichaam waar voorheen oestrogenen actief waren, waardoor ook minder bijwerkingen optreden.
Recent zijn er ook aanwijzingen dat het vitamine A gehalte in het bloed invloed heeft op de botdichtheid. Hoe dit precies werkt is nog niet helemaal duidelijk, want de kans op botbreuken blijkt zowel verhoogd bij een te hoog als bij een te laag vitamine A gehalte. Wanneer u vitamine A slikt kunt u het beste niet méér dan 8000 IU per dag nemen, en dan in de vorm van beta-carotene. Te hoge waarden worden namelijk behalve met botbreuken ook geassocieerd met huidproblemen en longkanker. Natuurlijk bronnen van vitamine A zijn onder andere spinazie, abrikozen en wortels.
De veelgehoorde klacht over vaginale droogte, en de invloed dit kan hebben op het seksleven, kan vaak afdoende worden bestreden met normale glijmiddelen. Eventueel bestaan er ook lokaal aan te brengen crèmes met hormonen.
Het ziet er niet naar uit dat de licht verhoogde risico´s op hart- en vaatziekten blijven bestaan nadat de hormoontherapie wordt gestaakt. Onderzoeken zijn nog gaande om hierover tot een definitieve conclusie te komen. Wat betreft borstkanker heeft onderzoek aangetoond dat vijf jaar na het beëindigen van hormoontherapie het risico weer gelijk is aan dat bij niet-gebruiksters.
Met al deze informatie voelt u zich nu hopelijk gewapend met voldoende kennis omtrent het onderwerp hormoontherapie. Maar hoe dit nu om te zetten in de beslissing „wel of niet nemen“ ?
Helaas kan ik hierover geen advies geven dat voor iedereen geldt, er is sprake van een persoonlijke keuze, waarbij ook de risico´s van vrouw tot vrouw moeten worden bekeken.
Allereerst moet een onderscheid worden gemaakt tussen algemene- en de individuele risico’s. Wanneer bijvoorbeeld gesproken wordt van een viervoudige toename van de kans op een ziekte, dan is het voor de individuele vrouw van belang hoe groot dat risico daarvoor al was. Stel dat de kans op een ziekte 0,01% was, dan betekent 4 maal zoveel kans nog immer niet meer dan 0,04%, oftewel 4 in plaats van 1 per 10.000 vrouwen. Voor de meeste vrouwen zal dit een acceptabel risico zijn. Wanneer echter naar een hele bevolkingsgroep van bijvoorbeeld 10 miljoen vrouwen wordt gekeken, betekent dezelfde risicotoename 3000 gevallen méér dan voorheen (4000 ipv 1000).
Om de betekenis van de onderzoeksresultaten goed te kunnen interpreteren ten behoeve van uzelf, is het dus zaak om vast te stellen hoe groot uw risico’s voor borstkanker en hart- en vaatziekten sowieso zijn. Hierbij spelen erfelijke factoren een rol, dus het voorkomen van deze aandoeningen bij bloedverwanten is belangrijk. Als u al met hartproblemen, beroertes, trombose of borstkanker te maken heeft gehad wordt het gebruik van hormoontherapie afgeraden. Ook vrouwen die roken hebben een hogere kans op hart- en vaatziekten en mogelijk ook op borstkanker. Een aantal bloed- en andere onderzoeken kunnen helpen om deze risico’s te vast te stellen. Ook kunnen de overige voordelen die hormoontherapie met zich meebrengen meespelen in uw keuze, zoals de afgenomen kans op darmkanker en botontkalking. Echter, om alléén om deze redenen hormonen te nemen wordt niet meer aangeraden.
In overleg met uw arts kunt u zo uw persoonlijke afweging maken:
- In hoeverre zijn uw overgangsklachten voor u een probleem ?
- Zijn deze klachten voldoende te onderdrukken/behandelen met alternatieve maatregelen/medicijnen ?
- Zo niet, is de toename van de kans op ziekte in uw geval acceptabel en wegen deze niet op tegen uw overgangsproblemen ?
Indien u besluit om wel hormonen te nemen, neem dan de laagste dosis die u nodig blijkt te hebben, en voor een zo kort mogelijke duur.
Omdat de kansen op het krijgen van borstkanker en hart- en vaatziekten toenemen met zowel de leeftijd als met het langer nemen van hormoontherapie, is het verstandig deze afwegingen eenmaal per jaar opnieuw te maken, en af en toe te bezien hoe u zich voelt zonder de hormonen. Bovendien heeft u arts mogelijk inmiddels nieuwe informatie over dit onderwerp, want onderzoeken zijn nog steeds gaande.
Tenslotte is het natuurlijk zaak om regelmatig borstonderzoeken te laten verrichten. Momenteel wordt aangeraden om na uw 50e verjaardag jaarlijks een mammografie te ondergaan, met of zonder hormoontherapie. Wanneer de overgangsjaren voorbij blijken te zijn, en u geen klachten zoals opvliegers of nachtzweten meer heeft, is er geen reden om de hormonen verder in te nemen. Sommige vrouwen ondervinden bij het staken van de therapie weer klachten of vaginale bloedingen. In deze gevallen kan men proberen om de hormonen geleidelijk af te bouwen.