Last updated on mei 20th, 2023 at 06:58 pm
Uitgave 17, december 2002
Zoals in de vorige aflevering al aangegeven, wil ik in de komende maanden in deze rubriek proberen om een aantal veel voorkomende aandoeningen te verklaren. Hopelijk zal u duidelijk worden dat de meeste kwalen op een simpele en logische manier kunnen worden beschreven, en daarmee de meeste behandelingen ervan ook.
Uw bloed loopt door uw lichaam in een gesloten systeem van buizen, en heeft onder andere als functie het transporteren van verschillende stoffen van de ene plek naar de andere. De motor achter dit transportsysteem is de hartspier, die ervoor zorgt dat het bloed in de rondte wordt gepompt. Als u bijvoorbeeld ergens een infectie heeft dan moeten er snel witte bloedlichaampjes naar de plek des onheils worden getransporteerd om de indringende bacteriën te bestrijden. Dit gebeurt grotendeels via de bloedbaan. Bovendien moeten er ook bouwstoffen naartoe om de gedane schade te repareren. Er stroomt dus extra veel bloed met de benodigde stoffen naar de geïnfecteerde plek, en uw merkt dan ook dat het rood, warm en gezwollen wordt rondom de infectie.
De bloedbaan transporteert dus veel meer dan alleen zuurstof, en functioneert als het ware als het wegennetwerk in ons lichaam.
Zoals boven al vermeld, een gesloten systeem van buizen gevuld met vloeistof (bloed) en een pomp in het midden. Wanneer we spreken over de bloeddruk (in het medisch jargon “tensie”) bedoelen we twee waarden: de bovendruk (“systolische tensie”) en de onderdruk (“diastolische tensie”) U kunt zich voorstellen dat op het moment dat het hart zich samentrekt en er hierdoor een golf bloed in het vaatstelsel wordt gepompt, de druk stijgt: dit is de bovendruk. Tussen twee hartslagen door bestaat er in het vaatstelsel een “basisdruk”: dit is de onderdruk. Deze drukken worden aangegeven in millimeter kwikdruk oftewel mm Hg.
De bloeddruk kan nogal variëren. Wanneer u bijvoorbeeld bijna onder een auto loopt of zich heel erg opwindt, zal de druk kortdurend stijgen, en dan vooral de bovendruk. Het stellen van de diagnose “hypertensie” vereist dan ook meer dan één bloeddruk meting. Helaas merken de meeste mensen het niet wanneer de bloeddruk te hoog is, meestal wordt het toevallig ontdekt bij een bezoek aan de arts.
Vereenvoudigd zou men dus kunnen stellen dat de onderdruk de druk is waartegen het hart moet oppompen, en de bovendruk-stijging veroorzaakt wordt door de golven die het hart het systeem inpompt. Wanneer het gaat om een “echte” te hoge bloeddruk (“Hypertensie”), wordt de onderdruk dan ook als het belangrijkst beschouwd. Deze onderdruk houden we het liefst onder de 85 mm Hg. Wanneer de basisdruk namelijk langdurig verhoogd is, moet het hart veel harder werken om hier tegenop te kunnen pompen. Zoals bij iedere spier die wordt belast, zal ook de hartspier dikker worden. Omdat ook het hart zélf zuurstof nodig heeft, kan het moment aanbreken dat de hartspier zó dik is geworden dat het lichaam nog maar moeilijk aan deze zuurstof behoefte kan voldoen. Ook de wanden van de bloedvaten veranderen wanneer ze te lang onder hoge druk staan: de “rek” gaat er als het ware uit. Omdat de wanden ook ruwer worden zetten er zich gemakkelijk stoffen aan af (o.a. cholesterol en kalk), zodat vaatvernauwing en aderverkalking ontstaat (“arteriosclerose”) Dit laatste gebeurt ook in de vaten die de hartspier zélf van zuurstof voorzien. De hartspier raakt dus in een situatie waarin het méér zuurstof nodig heeft, maar er tegelijkertijd minder kan worden aangevoerd. Als eerste merkt de patiënt meestal een snoerend pijn op de borst op momenten dat het hart harder moet werken: lichamelijke inspanning, geestelijke opwinding of na een grote maaltijd. Op deze momenten kan niet meer aan de toegenomen zuurstof -vraag worden voldaan, terwijl het hart op “rustige” momenten nog voldoende krijgt. We spreken van “angina pectoris”. Als dit proces verder voortschrijdt, kan er een moment ontstaan dat een stuk(je) hartspier te langdurig zonder zuurstof komt, en afsterft: een hartinfarct.
Behalve de hartspier zelf, zullen ook andere organen in de problemen raken door de veranderingen in de vaatwanden en te weinig zuurstof aanvoer. Bijzonder gevoelig hiervoor zijn de ogen en de nieren. Wanneer uw arts vaststelt dat uw bloeddruk langdurig te hoog is, zal hij of zij dan ook meestal een nierentest doen, en u mogelijk verwijzen voor een oogcontrole.
Tenzij de druk uitzonderlijk hoog is, kunt u een te hoge bloeddruk beschouwen als een lange termijn probleem, dat dient te worden behandeld om bovenbeschreven problemen te voorkómen. Bij een tijdig ontdekte- en matig verhoogde bloeddruk is het dus niet zo dat er ineens een bloedvat in uw hoofd zal barsten of zo. Hierbij spelen over het algemeen ook andere factoren een rol, zoals het gebruik van bloed verdunnende medicamenten of de aanwezigheid van anatomische afwijkingen waardoor er zwakke plekken in de vaatwanden ontstaan.
In elk geval is het een kleine moeite om af en toe de bloeddruk te laten meten. Hier in Spanje kunt u dat in vrijwel elke apotheek laten doen. Idealiter is een bovendruk onder 140 mm Hg en de onderdruk onder 85 mm Hg.
Volgende maand zal ik ingaan op het ontstaan en de behandeling van een te hoge bloeddruk.
Eva Raaff