Last updated on mei 20th, 2023 at 06:58 pm
Uitgave 20, maart 2003
Velen beschouwen deze periode, wanneer de 6 miljoen bloesembomen in bloei staan, als de mooiste tijd op Mallorca. Maar er is ook een grote groep mensen blij dat deze tijd alweer bijna voorbij is, namelijk degenen met „overgevoelige longen“.
De aandoeningen astma, chronische bronchitis en longemfyseem worden tegenwoordig samengevat onder de noemer “Chronische Aspecifieke Respiratoire Aandoeningen” oftewel CARA (Ook wordt vaak de Engelse benaming COPD: Chronic Obstructive Pulmonary Diseases gebruikt) . In deze aflevering van “Spreekuur” zal ik proberen uit te leggen wat deze termen precies inhouden, en hoe één en ander ontstaat. Volgende maand zal ik het werkingsmechanisme van de verschillende inhalatoren en andere medicijnen bespreken.
Vereenvoudigd zou men kunnen zeggen dat bij mensen met CARA het afweersysteem in de longen te snel reageert, ook wanneer dit helemaal niet nodig is.
U kunt zich de onderste luchtwegen voorstellen als een buizensysteem dat zich steeds kleiner vertakt. Deze “boom” begint bij het strottenhoofd met de hoofdstam, de luchtpijp of “trachea”. Ongeveer ter hoogte van het sleutelbeen splitst deze zich in de linker en rechter hoofd-bronchus (bronchus is latijn voor tak), en deze beiden vertakken zich dan steeds kleiner in uiteindelijk “bronchioli” (takjes) die uitmonden in de longblaasjes (de “alveoli”). Aan de binnenkant zijn de luchtwegen bekleed met slijmvlies. De trachea en bronchiën zijn aan de buitenkant verstevigd met kraakbeen ringen, deze kunt u bij uzelf aan de voorkant van uw keel voelen. De kleinere luchtwegen zijn aan de buitenkant slechts bekleed met kleine gladde spiercellen. De longen zelf kunt u zich het beste voorstellen als twee grote elastische sponzen, bestaande uit miljarden dunwandige blaasjes. In deze blaaswanden lopen weer zeer dunwandige bloedvaatjes (de “arteriolen”), zodat de zuurstof- en koolzuurmoleculen zich hier tussen de luchtwegen en de bloedbaan kunnen verplaatsen.
Met andere woorden: u ademt zuurstofrijke lucht in door de neus en de mond, deze verplaatst zich via de trachea naar de beide hoofdbronchiën en vervolgens via de steeds kleiner wordende vertakkingen tot in de luchtblaasjes van de longen. In deze luchtblaasjes wordt enerzijds de zuurstof afgegeven aan het bloed, en anderzijds het koolzuur (één van de “afvalstoffen” van onze stof wisseling) afgegeven aan de luchtwegen. Bij de uitademing wordt het koolzuur dan weer uit het lichaam gedreven.
Door dit blaasjessysteem kunnen per ademteug enorme hoeveelheden zuurstof en koolzuur worden uitgewisseld. Wanneer men alle longblaasjes als het ware zou “openvouwen” en plat tegen elkaar leggen, zou men hiermee een oppervlakte ter grootte van een heel voetbalveld kunnen bekleden!
Helaas bevat de inademingslucht niet alleen zuurstof, maar ook vaak verschillende ongerechtigheden die schadelijk kunnen zijn voor ons lichaam: virussen en bacteriën die infecties kunnen veroorzaken, verschillende chemische stoffen als gevolg van luchtvervuiling of tabaksrook of grotere deeltjes wanneer we ons bijvoorbeeld verslikken. Om te voorkomen dat deze substanties in de tere longen terechtkomen, heeft het lichaam een aantal afweer mechanismen tot zijn beschikking. Wanneer grotere deeltjes in de luchtwegen terechtkomen, zullen deze meestal meteen een hoest- of niesreflex teweeg brengen, en worden zo uit het systeem verdreven. Verder zullen lichaamsvreemde stoffen de slijmvliezen prikkelen waardoor deze slijm gaan produceren. Ook dit slijm zal een hoest-of niesreflex uitlokken, en bevat bovendien natuurlijke afweercellen om eventuele virussen of bacteriën onschadelijk te maken. Ook kunnen haartjes in de neusholte en de tracheawand stoffen wegvangen en naar buiten werken. Verder kunnen de kleine spiercelletjes in de wanden van de bronchioli zich verkrampen waardoor deze kanaaltjes dichtklappen. Waarschijnlijk probeert het lichaam hiermee te voorkómen dat verontreinigde lucht in de longblaasjes terecht komt.
Soms zijn aanvallende bacteriën of virussen “sterker” dan deze verdedigende afweermechanismen, en ontstaat een luchtweg infectie. We spreken van een hogere luchtweg infectie, zolang de ontsteking beperkt blijft tot boven de plaats waar de luchtpijp zich opsplitst in beide hoofdbronchiën: de neus- en alle hiermee verbonden holten, keel en trachea. Wanneer de het de ziektekiemen lukt om dieper door te dringen in de bronchiën spreken we van een acute bronchitis. Door de overmatige slijmproductie kan de arts door de stethoscoop gereutel horen in de lagere luchtwegen. Als het ontstekingsproces zich verder uitbreidt tot in de longblaasjes spreken we van een longontsteking (pneumonie), tegenwoordig gelukkig vrij zeldzaam.
Bij sommige mensen gaan deze afweermechanismen ook aan de slag wanneer ze (nog) niet nodig zijn. We spreken dan van “hyperreactieve” longen of in ernstigere gevallen van daadwerkelijke CARA. De slijmproductie in de luchtwegen wordt al op gang gebracht door lichte prikkels, zoals bijvoorbeeld verblijf in stoffige of rokerige ruimtes, pollen, temperatuursveranderingen, lichamelijke – of geestelijke stress. Ook allergische reacties, waar deze groep bovendien bijzondere aanleg voor heeft, lokken deze reacties uit. Bij sommige patiënten is er zelfs overmatige slijmproductie zonder dat hieraan een prikkel vooraf gaat. In deze gevallen spreken we van chronische bronchitis.
Bij mensen met overgevoelige luchtwegen kunnen als gevolg van deze verschillende prikkels ook de spiercelletjes in de wanden van de bronchioli zich sneller verkrampen, zodat deze zich vernauwen en bij de uitademing een piepend geluid ontstaat. Afhankelijk van de ernst, en de sterkte van de prikkel die nodig is om een dergelijke reactie uit te lokken spreken we in deze gevallen van hyperreactiviteit of van echte astma. Vrijwel iedere CARA patiënt vertoont zowel tekenen van overmatige slijmproductie als van vernauwingen van de kleine luchtwegen. Het is op grond van de manifestatie die op de voorgrond staat, dat patiënten vroeger werden gecategoriseerd in de klassieke verdeling van chronische bronchitis (slijmproductie) of astma (vernauwen kleine luchtwegen).
Over het ontstaansmechanisme van CARA is nog niet alles duidelijk. Een erfelijke factor speelt in veel gevallen een rol, het komt vaker voor in dezelfde families. Ook bestaat een samenhang met allergieën en eczemateuze huidaandoeningen. Bij kleine kinderen die later hyperreactieve longen ontwikkelen ziet men vaak “dauwworm” een eczeem in de knie- en/of elleboogholten die dus niets met wormen te maken heeft. Mogelijk dat ook langdurige blootstelling aan schimmels een factor kan zijn, en het langdurig roken van sigaretten speelt zeker een rol.
Eva Raaff